Nederland staat voor een grote opgave: we moeten vóór 2030 bijna 290.000 woningen voor ouderen realiseren, waarvan ongeveer 40.000 zorggeschikte woningen in geclusterde woonvormen. Deze urgentie was de startvraag van het onderzoek van Finance Ideas en EGM. Thuis is meer dan een dak boven het hoofd. Het is de plek van dagelijkse rituelen, gewoontes en sociale contacten. Ouderen willen hun autonomie behouden en tegelijk niet vereenzamen. Ze willen veilig en vertrouwd wonen in de buurt die ze kennen. Tegelijk wordt de formele zorg steeds moeilijker uitvoerbaar omdat er te weinig zorgverleners zijn. Dat maakt nieuwe woonvormen noodzakelijk. Denk aan kleinschalig samenwonen, gemengde woongebouwen of intergenerationeel wonen. Informele hulp en buurtverbanden vullen elkaar aan, terwijl woningen zo zijn ingericht dat professionele zorg efficiënt aan huis geleverd kan worden.
Onderzoeksrapport: Wonen voor morgen, zelfstandig wonen met professionele zorg
Bron: Finance ideas
Aanleiding onderzoek
De aanleiding voor het onderzoek was precies deze combinatie van menselijke noodzaak en systeemvraag. Hoe ontwerp je woningen die ruimte geven aan eigen regie en ontmoeting en tegelijk zo zijn ingericht dat zorgverleners en informele netwerken er effectief kunnen werken? Welke financiële instrumenten, zoals stimuleringsregelingen van VWS en VPT vergoedingen, kunnen dit mogelijk maken? Hoewel er subsidies zijn, blijkt de praktijk vertraagd. Finance Ideas en EGM laten zien wat er nodig is om die impuls om te zetten in uitvoerbare projecten.
Een eenvoudig testmodel
Om concreet te blijven, werken ze met een herkenbaar rekenmodel: een standaardgebouw met 60 tweekamerwoningen. Dat model is uitgewerkt in drie varianten: reguliere nultredenwoningen zonder gemeenschappelijke ruimte, een geclusterde woonvorm met ontmoetingsruimte en een zorggeschikte groepswoningvariant met huiskamers per verdieping en minder units. Met deze voorbeelden hebben ze investeringen, huuropbrengsten, subsidie inzet en exploitatie doorgerekend, zodat ontwerpkeuzes direct zichtbaar maken wat ze betekenen voor bewoners en voor de portemonnee. Zo koppelen ze ruimtelijk ontwerp aan financiële haalbaarheid en tonen ze welke voorwaarden nodig zijn om projecten te realiseren.
Wat we leerden
De kernuitkomst is hoopgevend. Zorggeschikt wonen hoeft geen onbetaalbare droom te zijn. Wanneer ontwerpkeuzes, stimuleringssubsidies en zorgvergoedingen zoals VPT met een dagbestedingscomponent goed op elkaar worden afgestemd, kan de financiële kloof veel kleiner zijn dan verwacht. De stimuleringsregeling voor zorggeschikte woningen biedt een concrete bijdrage. Die steun, gecombineerd met slimme typologiekeuzes en variatie in woningformaten, maakt een houdbare businesscase mogelijk voor corporaties en zorgpartners.
Tegelijk gaat het niet alleen om geld. Typologie, schaal en woninggrootte bepalen sterk de woonkwaliteit en de exploitatie. Een gemengde woonvorm waarin ongeveer een derde van de bewoners een Wlz indicatie heeft blijkt in de praktijk vaak het meest veerkrachtig: er is sociale menging, ontmoeting en draagvlak voor communitymanagement zonder dat het de indruk van een verpleeghuis wekt. Variatie in metrages, bijvoorbeeld 34, 46 of 69 vierkante meter, beïnvloedt zowel rendement als verhuurbaarheid. Kleinere units kunnen het rendement verhogen, terwijl ruimere woningen in perifere gebieden nodig zijn om mensen te verleiden te verhuizen.
Lees het gehele nieuwsbericht en het rapport: EGM architecten | Zorggeschikt wonen: thuis blijft thuis

Reactie toevoegen