Een speerpunt van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is de continuïteit van zorg waarborgen. Bij zorgelijke signalen over de financiële positie van instellingen doet VWS dan ook nader onderzoek. Maar veel geschikte bronnen heeft het ministerie niet. Een beschikbare gedetailleerde benchmark zou dit probleem oplossen. Dit stelt Eric Annaert, director Social Real Estate bij Colliers.
Benchmarkverplichting in de zorg: een stap vooruit?

Eric Annaert, Colliers
Na de faillissementen van de IJsselmeerziekenhuizen en het Slotervaartziekenhuis is tussen 20212 en 2015 het beleid voor instellingen met (dreigende) geldproblemen fors herzien. Ondanks de strengere maatstaf die daaruit voortkwam, kwam er geen wettelijke verplichting voor zorginstellingen om deel te nemen aan een benchmark; een prestatie-analyse van organisaties in dezelfde sector. Een verplichte benchmark die omvangrijke (financiële) data bijhoudt, zou VWS veel duidelijkheid geven in een onderzoek naar de geldzaken van zorginstellingen. Maar het ministerie moet nu vooral teruggrijpen naar hun ‘eenvoudige’ jaarverantwoordingen.
Het goede voorbeeld
Voor zorginstellingen zijn er zes bekende benchmarks, elk met een eigen doelgroep en aandachtspunten. Deze analyses kijken met name naar de zorg en helpen bij het verbeteren en bewaken van de kwaliteit ervan. Deelname wordt sterk aangemoedigd, maar is dus niet verplicht. Dat het ook anders kan, blijkt na een blik op de woningcorporaties, een enigszins vergelijkbare sector. Net als zorginstellingen zijn de meeste corporaties non-profit. Sinds 2014 hebben zij te maken met dVi, een verplichte benchmark. Woningcorporaties leveren hiervoor hun jaarcijfers en overige verantwoordingsgegevens over het voorgaande jaar aan. Hier kan mijns inziens veel lering uit worden getrokken voor een eventuele verplichte benchmark voor de zorgsector.
Daarnaast zijn de corporaties verplicht zich eens per vier jaar te laten visiteren door de Autoriteit woningcorporaties (Aw). Deze bezoeken geven inzicht in hun (maatschappelijke) prestaties en dienen als verantwoording voor de gemaakte keuzes. En dan is er nog de Aedes-benchmark, een waardevol instrument voor woningcorporaties dat breed wordt gedragen. Het mooie is dat deelname aan deze benchmark niet eens wettelijk verplicht is! Toch nemen veel corporaties vrijwillig deel om hun prestaties te vergelijken en verbeteren.
Leren en optimaliseren
De Aedes-benchmark, die sinds 2014 jaarlijks wordt uitgevoerd, geeft woningcorporaties inzicht in hun prestaties op het gebied van onder meer huurdersoordeel, bedrijfslasten en duurzaamheid en onderhoud & verbetering. Zo kunnen zij van elkaar leren en hun diensten optimaliseren. Wat kunnen zorginstellingen hiervan leren? En bovenal, wat zou het hen opleveren? Ik durf met zekerheid te zeggen dat door een dergelijke benchmark de stimulans voor verbetering, transparantie & verantwoording en innovatie & samenwerking in de zorgsector er op vooruit zal gaan. Dit leidt voor hulpbehoevenden tot betaalbare en efficiëntere zorg, wat met een oplopende vergrijzing en tekort aan zorgpersoneel essentiële punten zijn.
Een breed gedragen benchmark kan de zorgsector dus veel brengen. Het is een uitgelezen mogelijkheid voor instellingen om van elkaar te leren, best practices te delen en gezamenlijk te werken aan innovatieve oplossingen. Hoe mooi zou het zijn als we een kring vormen van zorginstellingen, waarin we optrekken om samen vastgoed en asset- en facility management binnen de zorg naar een hoger niveau te tillen via een benchmark? Bij Colliers passen we dit in andere sectoren al succesvol toe. Uiteraard letten we erop dat de focus niet alleen op cijfers komt te liggen. Het is zaak om ook naar de praktijk te blijven kijken en de financiële cijfers af te zetten tegen de geleverde kwaliteit.
Lees ook van Eric Annaert:
Blog 1: Het College sanering zorginstellingen; een lust of een last?
Reactie toevoegen