Hoe kan het ontwerp van zorgvastgoed tegemoetkomen aan de actuele en toekomstige vragen van bewoners en personeel? Bij Wiegerinck hebben de architecten Wilma Hiemstra en Tom Vlemingh daar veel ervaring mee. “Het gaat ook over wat nog de betekenis is van het laatste onderdeel van je leven.”
‘Zorg gaat steeds meer om zingeving’

Tom Vlemingh, partner en architect, is betrokken bij diverse projecten van Wiegerinck, waaronder ook vaak wonen met zorg. Hij doet dat door heel Nederland vanuit het kantoor in Arnhem en vaak samen met Wilma Hiemstra. Zij is als architect actief in veel woonzorgprojecten, ook vaak in het noorden van het land.
Een ontwerp begint bij Wiegerinck altijd met vragen voor de opdrachtgever en de betrokken mensen. En dat alles in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen als de dubbele vergrijzing en personeelstekorten. “Het water staat de instellingen vaak tot aan de lippen”, vertelt Wilma. “Wij proberen dan op onze manier en met onze ontwerpen van het vastgoed bij te dragen aan de structuur van een zorgorganisatie.”
Wierden
“Vanuit onze analyses”, gaat Tom verder, “ontdekken we hoe je kunt omgaan met de bewoners en het personeel. En ook hoe je de juiste mensen binnenkrijgt en hoe je ze de juiste dingen laat doen. Daarnaast weten we wat de betekenis is van ouderenzorg binnen het weefsel van een dorp of stad. Het is heel belangrijk om te kijken hoe dat precies in elkaar zit en wat voor voorzieningen er zijn. Waarna we een verbinding willen maken met de hele omgeving.”
Wilma heeft deze ideeën onder meer toegepast in een project in Winsum (foto's boven en onder). Daar zorgt het opvallende, ringvormige ontwerp van de instelling voor talloze gunstige consequenties voor bewoners met dementie en ook voor het personeel. Verder is de onderliggende historie interessant: het ontwerp van het gebouw is geïnspireerd door de aloude wierden in Groningen, vergelijkbaar met de Friese terpen: min of meer ronde verhogingen in het landschap om de mensen te beschermen tegen de zee. Wilma licht toe: “Dit keer is niet een kerk de centrale plek om in het midden van de bebouwing veilig samen te komen, maar een binnentuin. Zo zijn de bewoners vrij om te gaan en staan waar ze willen. Bovendien is de gang aan de binnenzijde van de ring niet doodlopend.”

Keuzevrijheid
“De historische betekenis van zo’n wierde”, vervolgt Tom, “is niet alleen veiligheid, maar ook verbinding. Dus met huizen rondom een kerk of drinkplaats ontstaat een dorpje, waardoor mensen verbinding vinden. Dat zijn elementen die wij ook zoeken. Enerzijds maken we een beschermde, veilige omgeving voor mensen die heel erg kwetsbaar zijn, maar het wordt ook een plek voor samenkomst en ontmoeting.”
Vandaar dat in het ontwerp de gezamenlijke huiskamers deels naar binnen en deels naar buiten zijn gericht en je daar altijd doorheen moet om bij een groep te komen. Verder is er voor gezorgd, zo benadrukt Tom, dat die huiskamers in verschillende ruimtes zijn ingedeeld. “Ook omdat groepen steeds groter worden, zijn er mensen die meer rust en minder prikkels nodig hebben. Die keuzevrijheid is er nu.”
Een andere keuze betreft de vrijheid om de deur uit te gaan. “In een ander project in Delfzijl”, gaat Wilma verder, “hebben we zoveel mogelijk de verbinding met buiten gemaakt. Zodra je de deur uitstapt, ben je onderdeel van het dorp. Dus de mensen kunnen daar gewoon naar buiten, die deur zit niet op slot. Tenzij er echt een gegronde reden is en iemand echt niet naar buiten mag. Dat kun je op verschillende manieren oplossen; bijvoorbeeld met een tweede ring, een soort veiligheidsring, die gewoon uit heggen of planten bestaat.” Het cultuurhistorische perspectief komt ‘buiten’ bovendien nog fraai terug, doordat de gebouwen refereren aan een vroegere, lokale steenfabriek.
ZorgSaamWonen Congres
Wie zich nu afvraagt over welk gebouw we het hier hebben, is van harte welkom tijdens het ZorgSaamWonen Congres (24-25 september, Apeldoorn). Dan vertellen Tom en zijn collega Reni Bouwhuis nog veel meer over hun werk, zoals over het ontbreken én ontwerpen van doodlopende gangen en hoe je dwalende bewoners door je gebouw leidt. Verder komt er ook een concept aan bod, waarbij zelfs de hele bedrijfsvoering en zorgverlening van invloed is geweest op het ontwerp van het gebouw.
“Mensen wonen tegenwoordig zo lang mogelijk thuis”, aldus Tom. “Daarna is het werken met deze kwetsbare mensen in een instelling steeds zwaarder. Als er dan bijvoorbeeld sprake is van onbegrepen gedrag, scheppen we ruimte om dat te kunnen laten plaatsvinden. Met oplossingen op verschillende niveaus.”

“Dat alles heeft ook te maken met oplopende personeelstekorten. Hoe kunnen we dat op een slimme manier organiseren? Het gaat dan ook over wat nog de betekenis is van het laatste onderdeel van je leven. Ga je dan heel sterk op zorg inzetten of op verpleging? Je ziet nu dat daarin een soort ommekeer ontstaat: dat het steeds meer gaat om zingeving. Hoe kan dat laatste onderdeel van je leven nog zo prettig mogelijk zijn?”
Stedelijke context
In een Noord-Gronings dorp kan een instelling in dit verband rekening houden met noaberschap en mantelzorg. In een meer stedelijke context, zo vertelt Wilma, heeft dat andere consequenties voor een ontwerp. Zo is een project in Alkmaar waaraan Reni werkt (foto onder) veel meer naar buiten gericht. Alle kamers van de bewoners bevinden zich op de verdiepingen boven de begane grond. De reden is het personeelstekort, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in zorgtaken en activiteitenbegeleiding en bewoners daardoor de hele dag beneden doorbrengen.

“Vaak zie je in gebouwen met een groot volume, per verdieping twee groepen met elk een eigen huiskamer”, aldus Tom. “Dan heb je meestal veel meer personeel nodig en kunnen sommige mensen niet naar buiten of ze zijn afhankelijk van een balkon. Als je alle huiskamers echter op de begane grond verzamelt, kun je daar het personeel op de juiste manier inzetten en is het een groot voordeel dat iedereen naar buiten kan. Dat is een andere, vrij rigoureuze opzet, maar die keuze komt binnen organisaties steeds vaker voor. Het is een heel dappere stap, die we eerder al toepasten in Heerhugowaard en dat heeft zich inmiddels bewezen.”

“Om de verhouding van zo’n programma”, vervolgt Wilma, “kloppend te krijgen, en bijvoorbeeld de verbinding van de verdieping met de tuin zo kort mogelijk te maken, is wel een bepaalde schaal nodig.” Hoe het betrokken personeel hier tegenaan kijkt, is voor het duo ook van groot belang. “Het gesprek hierover met hen is voorwaardelijk”, aldus Tom. “Zij hebben een grote zeggenschap over hoe een gebouw gaat werken. Het is niet per definitie dat zoals het nu gaat, het straks ook moet zijn. Als architect hebben wij de middelen om in beeld te brengen wat de oplossingen kunnen zijn. Dat is heel dankbaar, maar betekent in sommige gevallen ook dat vrij rigoureuze oplossingen van invloed zijn op het personeel. En dat kan ook vragen om een cultuurverandering van de zorgorganisatie zelf.”
- Met hun ontwerpen werken de architecten van Wiegerinck niet alleen aan gebouwen, maar aan toekomstbestendige zorgomgevingen waarin veiligheid, autonomie en zingeving hand in hand gaan. Tijdens het ZorgSaamWonen Congres op 24 en 25 september in Apeldoorn, dat dit jaar in het teken staat van Bouwen aan Ontmoeten en Verbinden, laten Reni Bouwhuis en Tom Vlemingh zien hoe architectuur de kwetsbare levensfase van ouderen betekenis kan geven én hoe dat begint bij het stellen van de juiste vragen.
Alle info, het programma en het aanmeldingsformulier vind je op de speciale website het ZorgSaamWonen Congres.
Tekst: Ysbrand Visser
Beeld: Wiegerinck
Reactie toevoegen