Het platform collectieve kracht heeft een Burgercollectieven-monitor uitgebracht. Het is gebaseerd op gegevens van 431 initiatieven en geeft voor het eerst een breed en verdiepend inzicht in de staat van lokale zelforganisatie in Nederland. Waar zijn burgercollectieven actief, hoe functioneren ze en welke kansen en knelpunten ervaren ze?
Burgercollectieven-monitor
De monitor bevat landelijke cijfers en onderbouwde inzichten die helpen om deze beweging beter te ondersteunen. Daarnaast bevat het een verdiepende analyse van initiatieven binnen vier sectoren: energie, wonen, zorg & welzijn en voedsel, natuur & landbouw. De resultaten zijn relevant voor beleidsmakers, koepelorganisaties, maatschappelijke instellingen en burgers die willen begrijpen hoe collectieve actie zich ontwikkelt en welke ondersteuning nodig is om de veerkracht van de beweging te vergroten.
Belangrijkste bevindingen
Professionalisering van de beweging
Uit de monitor blijkt dat de laatste vijftien jaar worden gekenmerkt door een sterke toename in burgercollectieven. Deze jonge, lokale initiatieven ontwikkelen zich in toenemende mate tot structurele maatschappelijke actoren. Veel initiatieven sluiten zich aan bij koepels en netwerken, succesvolle modellen worden herhaald en gestandaardiseerd (vb. Herenboeren) en ze combineren verschillende activiteiten om beter in te spelen op lokale behoeften.
Samenwerking met overheid vraagt om wederzijds begrip
Burgercollectieven opereren tussen markt en overheid in: ze zijn geen van beide, maar vormen een eigen, unieke logica gebaseerd op solidariteit, zelforganisatie en lokale verankering. Die verschillende logica's botsen soms. Uit de monitor blijkt dat burgercollectieven graag samenwerken met overheden, maar dit vaak moeilijk is. In gemeenten waar individuele ambtenaren vanuit persoonlijke motivatie meegaan in de logica van burgercollectieven, ontstaat ruimte voor bloeiende gemeenschappen.
Grootste uitdagingen
De monitor laat zien dat initiatieven tegen meerdere structurele uitdagingen aanlopen. Financiële knelpunten komen het vaakst voor: veel initiatieven hebben moeite met externe financiering (65%) en financiële onafhankelijkheid (56.5%). Ook interne organisatie vraagt aandacht. Zo blijkt dat een kwart van de burgercollectieven zeggenschap en democratische besluitvorming complex vindt. Daarnaast blijft het behoud van actieve leden en vrijwilligers lastig. Hoewel initiatieven bijdragen aan brede welvaart en lokale cohesie, blijft de deelname sociaal selectief: energie-initiatieven trekken vaker hogere inkomens aan, terwijl zorginitiatieven juist meer mensen met lagere inkomens bereiken.
Institutionele basis nog kwetsbaar
Veel voorkomende rechtsvormen zijn stichtingen (36%), coöperaties (27%) en verenigingen (26%). Ondanks de groei blijft de juridische en bestuurlijke inbedding van veel initiatieven kwetsbaar. Kennisdeling, juridisch advies en andere vormen van ondersteuning zijn nodig om duurzame structuren te ontwikkelen. Beleidsmakers, financiers en intermediaire organisaties kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
Meer cijfers over sectoren, omvang en locatie
De 431 deelnemende collectieven zijn voornamelijk actief in: zorg & sociaal welzijn (27,6%), energie (17,9%), wonen (15,5%), en voedsel, natuur & landbouw (11,4%). Een groot deel van de collectieven heeft een aanzienlijke achterban: 48% telt meer dan 200 leden. Vooral energie- en zorgcollectieven kennen vaak grote groepen deelnemers. Burgercollectieven komen vaakst voor in zeer sterk stedelijke gebieden (31.2%), maar ook in juist de minst stedelijke gebieden (27%). Amsterdam telt de meeste burgercollectieven in deze monitor, maar Horst aan de Maas de meeste burgercollectieven per inwoner.
Lees meer: Burgercollectieven-monitor 2025 | Kennisplatform Collectieve Kracht
Bron: www.collectievekracht.eu

Reactie toevoegen